-
1 railroad
n. spoorweg--------v. langs spoorweg ; via spoorrailroad1→ railway railway/————————railroad2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:2 the union was railroaded into signing the agreement • de bond werd sterk onder druk gezet om de overeenkomst te ondertekenenrailroad a bill through Congress • een wetsvoorstel erdoor jagen in het Congres -
2 guillotine
n. guillotine--------v. guillotine (onthoofd worden)guillotine1[ gillətie:n] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:3 the bill is to pass under a guillotine by 4.30 • om (uiterlijk) half vijf moet er over het wetsontwerp gestemd worden————————guillotine2〈 werkwoord〉 -
3 railroad a bill through Congress
railroad a bill through Congress -
4 run through
lopen door (v. weg); doorlopen (v. brief); erdoor jagenrun through -
5 rush a bill through
rush a bill througheen wetsontwerp erdoor jagen/haastig afhandelen -
6 rush
n. drukte; haast; toeloop; bies--------v. rennen, vliegen; storten; zich haastenrush1[ rusj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 heftige beweging ⇒ snelle beweging; stormloop, grote vraag, toevloed♦voorbeelden:there is a rush for his latest novel • er is een grote vraag naar zijn laatste roman2 what's the rush? • vanwaar die haast?————————rush21 stormen ⇒ vliegen, zich haasten♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 meeslepen ⇒ haastig vervoeren, meesleuren♦voorbeelden:rush a bill through • een wetsontwerp erdoor jagen/haastig afhandelen -
7 prey
n. prooi--------v. prooi vangenprey1[ pree] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 beast/bird of prey • roofdier/vogelbecome/fall (a) prey to • ten prooi vallen aan————————prey2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:it preys on his mind • hij wordt erdoor gekweld -
8 race
n. race; wedstrijd; ras, soort, afkomst--------v. rennen; deelnemen aan een wedlooprace1[ rees] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 wedren/loop ⇒ race2 sterke stroom/stroming4 ras5 volk ⇒ natie, stam; slag, klasse♦voorbeelden:out of/in the race • kansloos/met een goede kans (om te winnen)the races • de (honden/paarden)rennen————————race21 wedlopen ⇒ aan een wedloop deelnemen, een wedstrijd houden2 rennen ⇒ hollen, snellen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский